
Op 1 oktober 2020 werd de verplichting tot het vormen van de reddingsstrook bij file in de wegcode ingevoerd. Maar vijf jaar later zijn nog veel weggebruikers niet of ovoldoende vertrouwd met het principe. Dat blijkt uit een nieuwe enquête van Vias institute: slechts de helft van de Belgen weet hoe ze de reddingsstrook in de praktijk moeten toepassen. Bijna 4 op de 10 Belgen denkt dat je enkel een reddingsstrook moet vormen wanneer een prioritair voertuig nadert, terwijl je al een reddingsstrook moet vormen zodra er filevorming is.
Hoe en wanneer de reddingsstrook vormen?
De wegcode is duidelijk: een reddingsstrook vormen is verplicht op elke weg met minstens twee rijstroken zodra het verkeer daar vertraagt en er dus file ontstaat. Als de weggebruikers in de file spontaan een reddingsstrook vormen, krijgen hulpdiensten, technische diensten en takelaars vrije doorgang zodat ze sneller ter plaatse geraken en aan hun interventie kunnen beginnen. Bij ernstige ongevallen met letsel kunnen de slachtoffers zo sneller geholpen worden. Het maakt overigens niet uit wat de oorzaak is van de file is. Rijdt u op de linkerrijstrook, schuif dan zoveel mogelijk op naar de linkse kant van de weg. Alle andere voertuigen wijken maximaal uit naar rechts zonder de witte lijn van de pechstrook te kruisen (tenzij dat echt niet anders kan).
De wegcode definieert de reddingstrook als "de vrije ruimte tussen twee rijstroken in een file die mag gebruikt worden door de prioritaire voertuigen wanneer de aard van hun opdracht het rechtvaardigt, door de voertuigen van personen of diensten opgeroepen door het openbaar ministerie of door de federale of lokale politie om zich naar de plaats van een incident te begeven en door de takelwagens die zich naar een incident begeven". Die voertuigen zullen dus vaak prioritaire voertuigen met blauwe zwaailichten zijn, zoals ambulances en brandweerwagens, maar ook voertuigen van technische diensten en takelwagens met oranje-gele knipperlichten mogen op de reddingsstrook rijden.
Bij velen nog geen reflex
Hoewel heel wat weggebruikers gelukkig wel reeds de goede reflex hebben om vrije doorgang te geven aan de hulpdiensten, merken de verkeersleiders in het Vlaams Verkeerscentrum en de hulpdiensten dat de reddingsstrook nog te vaak dode letter blijft.
“We zien vaak paniekreacties van bestuurders als we met sirenes en zwaailichten komen aangereden,” zegt zonecommandant Kol. Jan Jorissen van de hulpverleningszone Noord-Limburg. “Voertuigen gaan alle kanten uit en blokkeren zo de doorgang voor onze prioritaire voertuigen, waardoor we kostbare tijd verliezen. We vinden het dan ook erg belangrijk dat de reddingsstrook onder de aandacht gebracht wordt. De reddingsstrook geeft duidelijkheid voor bestuurders en levert zo voor ons tijdswinst en meer veiligheid op.”
U vindt meer informatie over de reddingsstrook op de website van het Agentschap Wegen en Verkeer. Lees meer over de nieuwe enquête over de reddingsstrook op de website van Vias Institute.
